zondag 8 november 2020

Informatie over Seldensate in MIddelrode

De ruïne van Seldensate Rond 1300 verschijnt het eerste gebouw, een boerderij het Gewad of Gewathe genoemd.Het fietspad naast de ingang van Seldensate herinnert nog aan die naam. Zij heet het Gewandepad. Goossen Toelinc, priester te 's-Hertogenbosch kocht in 1440 de boerderij van het Gewad. Rond 1450 word het gebouw uitgebreid, Hij bouwde het kasteel er komt een speelhuis bij en krijgt de naam Seldensate, en liet het in 1481 na aan zijn nicht Mechteld. Het huis groeit uit tot een kasteel met duiventoren en kapel. Vererving via de vrouwelijke lijn kwam het in handen van de familie Prouninck van Deventer. Na de dood van de laatste telg werd Seldensate in 1596 verkocht. Als Frederik Hendrik Den Bosch aanvalt in 1629 zoeken veel vluchtelingen hun heil en onderdak op Seldensate. Na deze gebeurtenis verandert Seldensate verschillende keren van eigenaar . Diegenen die het huis kochten, verkochten het in 1608 door aan graaf Adolph van den Bergh. Daarna ging het over in handen van de graven van Oost-Friesland, heren van Heeswijk. Joost van Hedickhuijsen, drossaard van Berlicum en Middelrode vestigde zich op Seldensate, en in 1631 werd het zijn eigendom. Zijn dochter moest vanwege financiële problemen het huis 1679 verkopen. De volgende serie eigenaars waren zelden op het goed en lieten het verwaarlozen, totdat in 1833 Johannes Cornelis Bosch het goed erfde en er zelf ging wonen. In 1890 erft Valerius Bosch het totaal verwaarloosde pand en begint een grondige verbouwing. Hij bouwt een compleet nieuw Seldensate, compleet met stompe toren,serre en een galerij. De oude hoeve van het gewad verdwijnt. Sinds 1928 nadat de dochter van Bosch het kasteel geërfd heeft staat het leeg en treedt wederom het verval in. In 1934 besluit men de rivier de AA te kanaliseren en dat zorgt ervoor dat het verval bespoedigd word. Het gewijzigde waterpeil zorgt voor scheefstand. De laatste resten van Seldensate worden in 1973 gered door de “Plaets”, de heemkundige kring van Berlicum. De gemeente koopt het landgoed, restaureert het poortgebouw grotendeels, samen met de duiventoren. De tuin word hersteld en de gracht uitgegraven. Ans Rooijakkers

Geen opmerkingen:

Een reactie posten