donderdag 10 februari 2022

Willemijn Stokvis en Cobra

Stokvis studeerde kunstgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Haar proefschrift (Cobra. Geschiedenis, voorspel en betekenis van een beweging in de kunst van na de Tweede Wereldoorlog, 1973) bevat een diepgaande studie van Cobra. In 1974 ontving zij daarvoor de Carel van Mander-prijs.[1] In 2001 werd haar boek genoemd als een van de dertien klassiekers van de 20e eeuw in het 5e nummer van het Bulletin Quality Non-fiction from Holland, Special Issue: 20th Century Classics, gepubliceerd door de Stichting Fonds voor de Letteren. Eveneens in 2001 verscheen een geheel herziene vijfde druk van haar proefschrift, zowel in het Nederlands, het Frans, als het Deens. Korte versies verschenen in het Spaans,Engels, Nederlands, Frans, Duits en Chinees vanaf 1987. In 2017 verscheen opnieuw een geheel herziene versie, nu uitsluitend in de Engelse taal. Stokvis werkte van 1965-’66 bij het Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam ter voorbereiding van een grote Cobratentoonstelling, en als kunstcriticus onder andere voor Vrij Nederland. Van 1979 tot 1999 was zij docent moderne kunst aan de Universiteit Leiden. Stokvis is samensteller, bewerker en (mede-) auteur van diverse boeken over moderne kunst, en schreef op dat gebied vele artikelen voor catalogi, kranten en tijdschriften. Op 22 februari 2017 werd Stokvis benoemd tot officier in de Orde van Oranje Nassau.

Corneille behandeld in kunstcursus

De ouders van Corneille waren van Nederlandse afkomst. Hij werd geboren in het Belgische Luik in 1922. Op de Rijksacademie in Amsterdam raakte hij bevriend met medestudent Karel Appel. Corneille volgde aan de academie lessen in tekenen en etsen. Schilderen heeft hij zichzelf aangeleerd. Kunstenaars als Matisse en Picasso waren zijn grote inspiratiebronnen. In 1946 had hij zijn eerste solotentoonstelling in Groningen. In 1948 richt hij Cobra op, met Karel Appel, Constant en Pierre Alechinsky. In hetzelfde jaar is hij tevens een van de oprichters van de Nederlandse Experimentele Groep, waar ook Anton Rooskens lid van is. Naast zijn activiteiten als oprichter van Cobra en de Nederlandse Experimentele Groep, maakt de kunstenaar veel reizen, onder andere naar Hongarije, Noord-Afrika, Amerika, Japan en Brazilië. Hij heeft solotentoonstellingen in onder andere Parijs, Amsterdam, Boedapest, Kopenhagen en Antwerpen. In 1950 vestigde hij zich in Parijs. In 1953 neemt hij deel aan de Biënnale van Sao Paulo en in het volgende jaar aan de Biënnale van Venetië. Ook is hij deelnemer aan Documenta 2 en 3 in Kassel, in 1959 en 1964. Het werk van Corneille wordt gekenmerkt door vrolijke, kleurrijke figuren, vaak dieren, vooral vogels, bloemen, de zon en vrouwen. Bij het grote publiek is Corneille ook bekend vanwege de commerciële producten, die van zijn toegankelijke stijl zijn gemaakt, zoals dassen, pennen en cd-hoezen. Veel van het werk van de Cobra kunstenaar is te zien in het Cobra Museum, dat gevestigd is in Amstelveen.