vrijdag 13 mei 2011

Bezuinigingen in bibliotheekland.


Vandaag kwam ik op de site van boekensalon deze column tegen.Bekende auteurs steunen bibliotheken
Bijna alle bibliotheken in Nederland krijgen te maken met bezuinigingen. DeBoekensalon.nl wil bibliotheken een hart onder de riem steken. Daarom vraagt de site maandelijks een bekende auteur een column te schrijven met als thema de bibliotheek.
De Vlaamse auteur Herman Brusselmans bijt het spits af met Juwelen, een column over de bibliotheek in zijn geboortedorp Hamme en de eenarmige bibliothecaresse Godelieve Lampens.

Lees hier de column.
Column: Juwelen Een enorm voordeel van de bibliotheek is dat je er boeken kan vinden die zelfs in de best geoutilleerde boekhandels al lang van de planken verdwenen zijn, bijvoorbeeld de plattelandsroman Toen het graan gaan vliegen was van Jules Strijbok, het filosofische tractaat De hersenen in duplo van professor dr A.M.C.M.K. Hulpeloos en de poëziebundel De onderaardse hemel van de vroeg gestorven dichteres Poekie Van Pummel. Daarom, en ook omdat de bibliotheek dichtbij was, ben ik van jongsaf een zeer goede klant geweest van de bibliotheek van m’n jeugd, in m’n geboortedorp Hamme. Er was overigens iets merkwaardigs met die Hamse bibliotheek, in die zin dat de bibliothecaresse, Godelieve Lampens, maar één arm had. De andere had ze verloren tijdens de oorlog, toen die was afgehakt terwijl Godelieve een zeer onbetrouwbare stencilmachine bediende, waarmee exemplaren werden geproduceerd van pamfl etten die gebruikt werden door het verzet om de Duitsers te destabiliseren. Men begrijpt dat in de jaren veertig van de vorige eeuw de stencilmachines nog zeer onbetrouwbare, zeg maar aartsgevaarlijke krengen waren. Ondanks haar ene arm kon Godelieve heel snel boeken van het rek halen, en bibliotheekkaarten invullen, en nog allerlei handige zaken verrichten, maar een vriendelijk mens was ze niet. Toen ik eens De onderaardse hemel van Poekie Van Pummel wilde uitlenen, snauwde Godelieve me toe: ‘Dat is niks voor een dertienjarige, in één van de gedichten komt een blote kont voor.’ ‘Van een jongen of van een meisje?’ vroeg ik. ‘Van een jongen,’ zei ze. ‘Bah, wat vies,’ zei ik, en ik had al helemaal geen zin meer in die dichtbundel van Van Pummel. Op alle plaatsen waar ik gewoond heb, ben ik een trouwe bibliotheekbezoeker gebleven, ook hier in Gent, waar de bibliothecaresse en al haar medewerkers trouwens twee armen hebben. Wat we inmiddels niet mogen vergeten, is dat ik in de periode 1981-1986 zelf bibliothecaris ben geweest, in de zogenaamde ontspanningsbibliotheek van het ministerie van Arbeid in Brussel. Wat een leuke job. Ik was een prima bibliothecaris en wist met al m’n klanten raad, onder meer toen een oudere, ietwat verwijfde man kwam vragen: ‘Heb je soms geen boeken met blote jongenskonten erin? ‘Uiteraard gaf ik hem De onderaardse hemel en blij als een kind ging hij heen. Laten we, kort samengevat, nooit vergeten dat bibliotheken belangrijke opslagplaatsen zijn van alles waar de geest en de fantasie behoefte aan hebben. Boeken zijn diamanten en saffi eren en bibliotheken zijn de goedkoopste juwelenwinkels op de markt. De Vlaamse veelschrijver Herman Brusselmans (1957) houdt van provoceren en choqueren, maar beweerde eens dat hij nooit iets zal schrijven waarvan hij weet dat het ‘waarlijk pijnlijk’ is, dat hij nooit roddelt en ook nooit zaken aan het licht brengt die eigenlijk niet ‘geweten mogen zijn’. Zijn beledigingen aan het adres van bekende Belgen leverden hem desalniettemin enkele processen op én maakten van hem een van de bekendste auteurs van Vlaanderen. Begin dit jaar verscheen Van drie tot zes, zijn ‘meer-dan-vijftigste’ boek.